Er kwamen meer dan 40 skûtsjes tussen 1902 en 1912 van de helling van Tjibbele Ates van der Werff. In 1909 kwam het skûtsje de Jonge Willem gereed. Dit schip werd gebouwd voor brandstofhandelaar Hendrik Weima uit Stiens, zijn schip werd vernoemd naar zijn oudste zoon Willem Weima. De familie Weima was een echte schippersfamilie, Hendrik zijn vader Willem was ook schipper, ook zijn verst gevonden voorvader (geboren 1757) had als beroep schipper. Deze laatste kwam uit Noorderdrachten.

Na 18 jaar in het bezit te zijn geweest van Hendrik Weima werd het schip in 1927 verkocht aan Albert Rink. Deze Albert Rink was in 1896 geboren in Ambt Hardenberg in Overijssel. Met zijn skûtsje vervoerde hij onder andere turf door Fryslân. De zeer christelijke Albert Rink veranderde de naam van het schip in Emanuel, wat betekent God Zij Met Ons. Het leven van Albert Rink kende veel tegenslagen. Eén zoon en twee dochters waren zwakzinnig en zaten in gestichten, waaronder de zoon en één van de twee dochters een tijd in Borneroord in Beetsterzwaag zaten.  Daarnaast had hij een doodgeboren kind en overleefde hij een andere dochter. In de oorlogsjaren tot in de jaren 70 lag het schip aan de Emmakade NZ n Leeuwarden. In de jaren 70 verruilde Albert Rink, samen met zijn vrouw Janke het schip voor een huisje aan de wal in Leeuwarden, aan de Rembrandtstraat, de doodkistenbuurt aldus ene A.T. van der Werff.

Die ene A.T. van der Werff, was Ate Tjibbeles van der Werff, de zoon van Tjibbele Ates, net als diens vader scheepsbouwer. Hij had zijn werf in Schilkampen, dit was een buurtschap van Leeuwarden. De werf had hij aangekocht in 1909, hetzelfde jaar waarin zijn vader aan de Jonge Willem werkte. Ate woonde aan de Emmakade NZ 131. De Emanuel lag tegenover zijn woning. Bijna dagelijks zal de zoon van de scheepsbouwer een blik hebben geworpen op het skûtsje en heeft hij wellicht ook de schipper gekend.

In de jaren 70 is het schip van de hand gedaan en werd het schip omgebouwd tot woonark. De laatste bewoner was Marsha van Zuijlen. Zij verruilde het schip annex woonark voor een moderner woonschip in verband met haar gezin. Het schip werd verkocht aan Eus Nieuwenhuis. Vervolgens werd het skûtsje gestript. Nieuwenhuis had het plan om het schip weer onder zeil te brengen, echter wist hij hier i.v.m. met andere werkzaamheden geen tijd voor vrij te maken en zo liet hij het casco afzinken in een ondiepte nabij Galamadammen. Toen het casco op marktplaats werd aangeboden besloot onze stichting in 2010 het casco voor de toekomst aan te schaffen. Vanaf eind 2010 werden voorbereidingen getroffen om het schip weer op te bouwen. In 2013 kwam het schip, nu omgedoopt tot It Swarte Wief, voor het eerst onder zeil. In haar debuutjaar bewees het schip zich gelijk. Tot veler verassing werd het schip kampioen in de C-klasse. In de B-klasse werd wederom promotie afgedwongen, ditmaal met een verdienstelijke tweede plaats. Vanaf 2015 mag het schip haar stormachtige carrière als wedstrijdschip gaan vervolgen in de A-klasse, het hoogste podium binnen de IFKS.

Slechts eenmaal eerder wist een skûtsje van de werf van Tjibbele Ates een prijs te pakken in de IFKS. Het schip de Liefde (tegenwoordig a-klein onder de naam It Abbegeaster Skûtsje) voer ooit naar een derde plaats. Het is aan de stichting om deze summiere prijzenkast van Tjibbele Ates eens te gaan vullen. De tijd zal het leren.